HOOFDSTUK 1 BELEID, DOELGROEP EN EERSTE KENNISMAKING

1.1 Inleiding

Bij bso Fay draait alles om het kind. Kinderen ontwikkelen zich in een eigen tempo en op een eigen wijze. Ieder kind is uniek. Ontwikkelen houdt in groeien en veranderen. Als we praten over verandering in gedrag, dan hebben we het over het doormaken van ontwikkelingsfases in verschillende gebieden.

Wij onderscheiden de volgende 4 gebieden:

Dit wordt uitgewerkt onder het hoofdstuk 'Pedagogisch beleid".

Bij bso Fay hebben al deze vormen van ontwikkeling onze aandacht. Er wordt gewerkt met deskundige groepsleiding. Zij hebben kennis van de ontwikkelingsfasen en begeleiden de kinderen hierin. Zij gaan er vanuit dat ieder kind respect verdient. Ze scheppen een veilig en liefdevol leefklimaat.

Dit is de basis van waaruit wij werken. leder kind verdient het om zich op een prettige wijze te ontwikkelen. Om dat te realiseren moeten er een aantal voorwaarden geschapen worden, waarbinnen het kind zich kan ontwikkelen. (Dit wordt uitgewerkt o.a. in de hoofdstukken 'dagelijkse omgang met kinderen' en 'de verzorging van kinderen') De randvoorwaarden worden beschreven in het hoofdstuk 'toezicht.

Aan de ene kant heb je dus te maken met de kinderen en aan de andere kant met ouders/verzorgers en de leidsters. Deze zaken worden beschreven in de hoofdstukken 'leidsters' en 'contacten ouders'.

1.2 Uitgangspunten kort samengevat:

1.3 Doelgroepen

1.3.1 Buitenschoolse opvang onderbouw (4 tot 7 jaar)

De wereld van het schoolgaande kind breidt zich enorm uit. Naast dat de school een nieuwe omgeving is waaraan het kind moet wennen, is het nieuw dat er steeds meer een appèl gedaan wordt op de cognitieve ontwikkeling. Kinderen leren zich concentreren, zodat zij gericht bezig kunnen zijn. Op de meeste scholen is er in de eerste twee groepen veel ruimte voor spel, maar spelen wordt in toenemende mate didactisch ingezet. Dit vergt veel energie van de kinderen. Na school bieden wij kinderen in de bso een huiselijke ontspannen sfeer. De gezamenlijke activiteiten zijn van huiselijke aard, gezamenlijk eten, fruit eten en thee drinken. Buiten deze momenten om kunnen de kinderen vrij spelen.

Ook heeft het kind behoefte aan persoonlijke aandacht van de groepsleiding. Het kind wil vertellen wat er gebeurd is op school of na een vermoeiende schooldag lekker tegen de groepsleiding aan kruipen en een boekje lezen. De kinderen kunnen dan ook rekenen op onze persoonlijke aandacht en belangstelling. Daarnaast wordt ieder kind specifiek gevolgd door een mentor, hij/zij is meer gericht op de contacten rond zijn/haar mentorkinderen met ouders en school.

Iedere pedagogisch medewerker volgt de sociale contacten van de kinderen in de groep, mentoren zullen kinderen ondersteunen in het aangaan en uitbreiden van die contacten.

Ontwikkelen van interesses en talenten. Voor alle bso groepen wordt er een gevarieerd workshop aanbod gedaan. De workshops zijn bedoeld om kinderen kennis te laten maken met diverse vormen van vrije tijdsbesteding, zodat zij hun talenten en interesses leren ontdekken. Het aanbod in de workshops varieert van sport, spel, creatieve en muzikale activiteiten tot het klaar maken van hapjes, of kennis maken met kinderyoga. Bij aanvang van de workshops hebben de kinderen een week om de workshops vrijblijvend te bezoeken, en kennis te maken met de geboden activiteit. Daarna schrijven de kinderen zich in voor een workshop van 4 – 6 weken waarbij ze gedurende die weken met een project bezig zijn. Voor de extra materialen wordt een kleine vergoeding gevraagd.

1.3.2 Buitenschoolse opvang bovenbouw (7-12 jaar)

Naast school worden vrijetijdsbesteding, vriendjes, vriendinnetjes en hobby's belangrijk. De interesses worden specifieker en maken dat het kind voor een langere periode gericht met iets bezig wil zijn. De kinderen zijn goed in staat aan te geven hoe zij de tijd op de bso willen invullen. Het deelnemen aan activiteiten wordt daarom voor een groot deel door de kinderen zelf bepaald. De kinderen gaan hiervoor met elkaar en de groepsleiding in gesprek en denken mee over de invulling van bv. een vakantie programma. Wij hechten veel waarde aan dit proces, omdat de kinderen hierdoor hun sociale vaardigheden verder ontwikkelen. Omgaan met elkaar op basis van respect is hierbij het uitgangspunt.

In de groep gaan prestatie en competitie een rol spelen. Met het doen van teamsporten en spelletjes krijgt het kind de kans te leren omgaan met winnen en verliezen. Door toenemende behoefte van de kinderen aan privacy en zelfstandigheid wordt de relatie met de groepsleiding afstandelijker. De ruimtes van de buitenschoolse opvang zijn daarom zo ingericht, dat de kinderen ook buiten het gezichtsveld van de leiding kunnen spelen.

HOOFDSTUK 2 PEDAGOGISCH BELEID

Om te komen tot een verantwoord beleid richten we ons op de uitgangspunten van de wet kinderopvang en de uitgangspunten van het pedagogisch kader. Naast een veilige en verantwoorde kinderopvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling, richten we ons op de vier opvoedingsdoelen van prof. Riksen-Walraven. De opvoedingstheorie van Riksen-Walraven ligt ten grondslag aan de Wet kinderopvang en de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang. Afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar de nederlandse kinderopvang en de voorwaarden waaraan goede kinderopvang moet voldoen. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn een weerslag van de meest moderne inzichten op dit gebied en doen tevens recht aan de Nederlandse situatie. Dit is voor bso Fay een belangrijke maatstaf om met deze theorieën te willen werken.

Riksen-Walraven stelt dat het opvoedingsdoel "ervaren van emotionele veiligheid" wat haar betreft basaal is. Een kind dat zich niet veilig voelt in een omgeving, is niet in staat om indrukken en ervaringen op te nemen.

Zij formuleert in haar theorie vier opvoedingsdoelen:

Deze opvoedingsdoelen gelden voor alle kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar.

2.1 Emotionele veiligheid

Het bieden van een gevoel van veiligheid is de meest basale pedagogische doelstelling voor alle vormen van kinderopvang.

Dit biedt je door vaste en vertrouwde pedagogisch medewerkers, aan iedere bso groep zijn twee of drie vaste pedagogisch medewerkers gekoppeld die met elkaar het mentorschap van alle kinderen invullen. De pedagogisch medewerkers bieden een ondersteunende aanwezigheid zodat kinderen zich gezien en gekend voelen.

Een ander belangrijk aspect is een eigen leefgroep, waar kinderen hun eigen plek hebben, het speelgoed weten te vinden en zich thuis kunnen voelen. Kinderen van de bso bewegen zich vrijer over de diverse groepen. Op de eigen groep vindt de eerste opvang uit school, en de gezamenlijke eet- en drinkmomenten plaats. De kinderen vinden hier een vaste regelmaat in het programma met vertrouwde medewerkers.

Een derde belangrijk aspect zijn de kinderen van de groep. Iedere groep heeft een vaste samenstelling van leeftijdgenoten. Naar wens en als het kan worden vriendjes en vriendinnetjes of kinderen van dezelfde school op dezelfde groep geplaatst. Zodat kinderen ook kunnen wennen aan, en oefenen met de sociale omgang in de groep. Ook voor ouders is het belangrijk de kinderen en medewerkers van de groep te kennen, zodat het kind merkt dat er vertrouwen is tussen ouders en medewerker.

2.2 Persoonlijke competenties

Kinderen hebben van nature de behoefte om te onderzoeken en te experimenteren, zij hebben hier vooral een uitdagende ruimte voor nodig en pedagogisch medewerkers die hen hierin ondersteunen.

Een ondersteunende houding van de pedagogisch medewerker kan ook betekenen dat je een kind even met rust laat, en hem aanmoedigt waar een kind nog een laatste zetje nodig heeft. Zo ontwikkelt een kind zelfvertrouwen en veerkracht. De pedagogisch medewerker helpt een kind de balans te vinden tussen wat het zelf kan en waar het nog hulp nodig heeft, als zij te snel hulp bieden wordt het kind belemmerd in zijn zelfstandigheid.

• Inrichting van de ruimte en aanbod van materialen en activiteiten. De ruimte zodanig inrichten dat een kind exploratie ruimte heeft, veilig kan spelen, maar ook kan oefenen. Dit helpt het kind in het ontwikkelen van zijn fysieke en mentale vaardigheden.

• Pedagogisch medewerkers ondersteunen het kind in zijn autonomie, wat kan het kind zelf, wat kan hij als de pedagogisch medewerker hem helpt zich te richten op de juiste zaken, en wat kan hij leren van het samen doen.

• Aanwezigheid van bekende leeftijdsgenoten. Goede relaties met leeftijdsgenoten bevorderen de kwaliteit van hun uitwisselingen en van hun spel. Het streven naar een zo groot mogelijke stabiliteit bij het samenstellen van groepen verdient prioriteit.

2.3 Sociale competenties

Het stimuleren van sociale competenties doen wij in het kindercentrum door al bij het samen stellen van de groep rekening te houden met vriendjes en klasgenoten, wanneer een kind als hij nieuw in de groep komt een klasgenootje of een vriendje ziet zal hij/zij zich meer op zijn gemak voelen om de groep en de ruimte te verkennen. In het dagprogramma worden veel gezamenlijke momenten gecreëerd, samen eten en drinken, eens per week samen sporten, waarmee we kinderen ondersteunen in het contacten leggen in de groep. Daarnaast bieden wij voor alle bso groepen workshops aan, waarin kinderen hun talenten en interesses kunnen ontdekken, maar ook leren samen werken door bv. samen te koken.

Naast de groepsactiviteiten worden zij gestimuleerd om in kleine groepjes eigen activiteiten te ondernemen in de bouw- huis- of knutselhoek, maar ook om je lekker terug te trekken met een boekje op de bank als een kind daar behoefte aanheeft. Kinderen worden ondersteund in het maken van keuzes, en het respecteren van elkaars keuzes, bv om even niet mee te spelen.

De tijd die kinderen achter de computer mogen besteden, mogen zij met z’n tweeën besteden zodat zij ook elkaar kunnen helpen bij het leren van nieuwe spelletjes. Daarnaast worden kinderen gestimuleerd mee te helpen met tafel dekken, opruimen, en bv het voorbereiden van feesten op de groep, zoals verjaardagen en het vieren van sinterklaas en kerst

Bij ruzies en conflicten worden kinderen gestimuleerd om dit samen uit te spreken, komen zij er niet uit dan helpt de leiding hen met het zoeken naar de oorzaak en de oplossing van het conflict. Het is pas voorbij als de kinderen het met elkaar uitgesproken hebben.

Ieder kind heeft een mentor, een van de medewerkers van zijn eigen groep. Zij houden in het bijzonder het welzijn van dit specifieke kind in de gaten, zij onderhouden contact met de ouders, en waar nodig bespreken zij vragen en problemen met de ouders. Dit kan gaan om eet en drink gewoonten tot specifiek speelgedrag, of gedrag wat juist achterwege blijft. Ouders hebben bij de mentor ook een vast aanspreekpunt, en tenminste eens per jaar vindt er een gesprek met de ouders plaats over het welbevinden van het kind op het kindercentrum.

2.4 Waarden en normen

De kans om zich waarden en normen, de "cultuur" van een samenleving, eigen te maken; socialisatie. Kinderopvang biedt een bredere samenleving dan het gezin, waar kinderen in aanraking komen met andere aspecten van de cultuur en de diversiteit die onze samenleving kenmerkt. De groepssetting biedt daarom in aanvulling op de socialisatie in het gezin, heel eigen mogelijkheden tot socialisatie en cultuuroverdracht.

2.4.1 Alles rondom het kind - de waarden

Bij bso Fay hechten wij veel waarde aan vieringen. Het zorgt voor een versterking van de groepsband. Dat is heel belangrijk voor een kind. Zij leren zo dat zij een gewaardeerd lid van de groep zijn. Dat versterkt weer de eigenwaarde van een kind.

Er wordt bij bso Fay veel aandacht besteed aan vieringen, die voor kinderen geschikt zijn. Wij vieren onder andere verjaardagen, Pasen, Sint Maarten, Sinterklaas, Ramadan en Kerst. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan vader- en moederdag.

2.4.2 Alles rondom het kind - de normen

Het gevoel van emotionele veiligheid. Naast vieringen vinden wij dat rituelen ook belangrijk zijn voor kinderen. Het biedt kinderen structuur. Dat zorgt weer voor een veilig gevoel, wat ook een basis is om zich goed te kunnen ontwikkelen. Rituelen doen zich voor op vaak terugkerende momenten van een dag, zoals aan tafel gaan, naar buiten gaan en het eten van een maaltijd. Hoe dat ritueel er uitziet is afhankelijk van de groepsleiding en kinderen.

2.5 Opvallend gedrag bij kinderen

leder kind vertoont wel eens gedrag dat afwijkt van het gemiddelde patroon: gedrag dat in strijd is met de verwachting van ouders of groepsleiding, of met de gangbare regels die gesteld worden. Soms kan het zijn dat dit gedrag te vaak voorkomt of te lang aanhoudt en dat de gevolgen voor het kind of de groep groter worden. In dat geval is er sprake van opvallend of probleemgedrag. In voorkomende situatie zal de groepsleiding het gedrag met haar directe collega's bespreken, en indien nodig aankaarten bij de leidinggevende. Soms gaat het om moeilijke situaties waarbij groepsleiding en de leidinggevende in overleg met de ouders afspreken hoe om te gaan met het gesignaleerde gedrag. Goede communicatie is dan van essentieel belang. Soms wordt duidelijk dat een kind specifieke aandacht nodig heeft die de buiten schoolse opvang niet kan bieden.

In dat geval wordt de ouders aangeraden advies te vragen bij een hulpverlenende instantie. In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat het kind lijdt onder de groep en de groep lijdt onder het individuele kind. Dan zal samen gezocht moeten worden naar een passende oplossing die vooral voor het kind het beste is.

2.6 Individualiteit

Naast aandacht voor het groepsgebeuren, moet er ook aandacht zijn voor het individu. Geen kind is gelijk en ieder kind verdient respect. Bij bso Fay is een kind niet verplicht om te doen wat de groep doet. De groepsleiding zorgt voor een stukje persoonlijke aandacht via taal, troost, beloning, knuffelen en verzorging. Ze zijn voortdurend aan het kijken naar de kinderen in de groep, waarbinnen ieder kind opvalt. De groepsleiding speelt op die manier in op de behoeftes van ieder kind. De groepsleiding gebruikt daarbij haar deskundigheid en affiniteit ten opzichte van de kinderen.

2.7 Verschillende opvoedingsstijlen en culturen

Er bestaan in Nederland een heleboel verschillende opvoedingsstijlen. Dit heeft onder andere te maken met de diversiteit van culturen. Rekening houden met iedere cultuur is een uitgangspunt. In iedere cultuur zitten elementen die belangrijk zijn in de opvoeding van het kind. Wij gaan echter wel van het kind uit. Het kind staat centraal. Hoe voelt een kind zich, wat is zijn temperament, hoe ver is het in zijn ontwikkeling. Wij gaan er van uit dat een kind verbaal of non verbaal aangeeft wat het nodig heeft. Wij bieden een kind geborgenheid, warmte en veiligheid en geven dus ook grenzen aan. Wij zullen ons echter steeds de vraag stellen: "Is dit in het belang van het kind?".

2.8 Integratie binnen Fay

Naast de reguliere kinderopvang en bso is er op Fay ook plaats voor kinderen die extra zorg nodig hebben. Bso Fay heeft het vanaf de start belangrijk gevonden om toegankelijk te zijn voor kinderen die extra aandacht of verzorging nodig hebben. Wij willen graag zolang als mogelijk kinderen samen op laten groeien, ook als dit tengevolge van gedrag of handicap niet altijd even gemakkelijk is. Dit geldt voor de reguliere groepen, waar naast de gebruikelijke bezetting plek is voor een of twee kinderen die extra zorg nodig hebben. Dit geldt ook voor de bso, waar een aantal kinderen van de mytyl/tyltyl school én/of het speciaal onderwijs gebruik van maken.

Voor de dagelijkse praktijk betekent dit dat de kinderen mee draaien in het groepsprogramma waar dit mogelijk is, en zo nodig hun eigen programma aangeboden krijgen. Daarnaast hebben kinderen natuurlijk de ruimte om dingen op hun eigen manier te kunnen doen, waar nodig zal de groepsleiding ondersteunend en stimulerend aanwezig zijn.

Fay staat voor integratie, wij denken dat kinderen doen aan integratie. Zij zullen samen doen wat samen kan, elkaar helpen als ze dit kunnen en willen, en hulp vragen waar dat nodig is. Als kinderen vanuit hun nieuwsgierigheid kennis maken met kinderen met een handicap, dit voor beide kinderen nieuw en spannend is en niet als belemmering wordt ervaren.

Naast de mogelijkheid voor kinderen met een handicap of beperking, biedt het kindercentrum ook aan volwassenen met een beperking werk of stage mogelijkheden. Afhankelijk van de mogelijkheden zal iemand deel uit maken van de teambezetting, of wordt ingezet als ondersteuning van het team en is dan volledig boventallig, maar biedt als werkervarings medewerker wel extra aandacht en ondersteuning naar de kinderen.

Diversiteit en integratie krijgen op deze manier een heel eigen betekenis, diversiteit in cultuur en achtergrond, maar ook in fysieke en gedragsmatige mogelijkheden. Kinderen ontwikkelen zich door en met elkaar, Fay biedt hier ruimte en mogelijkheden voor.

HOOFDSTUK 3 Veiligheid en hygiëne

In de basisschool leeftijd hebben kinderen behoefte aan ruimte en mogelijkheden om te experimenteren en te bewegen, samen te spelen en met rust gelaten te worden. Daarvoor is een omgeving nodig waar kinderen die ruimte en mogelijkheden hebben. Op onze bso besteden we veel aandacht aan het zodanig inrichten van de ruimte dat kinderen er vrij uit kunnen spelen, en toch de veiligheid hebben van een overzichtelijke groepsruimte en buitenspeelruimte.

De groepsruimten zijn groot en overzichtelijk waardoor kinderen voldoende ruimte hebben om samen te spelen en zich ook terug kunnen trekken om rustig te spelen. Op de groepen is voldoende overzicht voor de pedagogisch medewerkers, op iedere groep staan zo nodig twee medewerkers zodat kinderen kunnen kiezen om binnen of buiten te spelen, en er altijd voldoende toezicht is. De groepsruimten liggen naast of boven elkaar, zodat de pedagogisch medewerkers bij elkaar mee kunnen kijken, of een handje kunnen helpen waar nodig. In de leefruimte wordt aandacht besteed aan een veilige inrichting, meubilair en speelgoed. Er vindt toezicht plaats bij het trap gebruik.

Op de buitenspeelruimtes is een verdeling gemaakt tussen de grote speelruimte van de scholen, waar ruimte is voor allerlei spel, van skelteren tot skaten, tot in de zandbak spelen. Naast het kindercentrum is nog een eigen ruime buitenspeelplaats, met een veilig klimtoestel en een zandbak voor de jongste bso kinderen. Hier kunnen zij samen spelen met de oudste peuters die ook gebruik maken van deze speelplaats.

Voor het buiten spelen zijn duidelijke spelregels samen met de kinderen opgesteld, zodat er voor iedereen veilig gespeeld kan worden. Daarnaast worden de speeltoestellen gecontroleerd en waar nodig gekeurd. De speelplaats is afgesloten met een klimveilig hek langs de gracht en een hek met kindveilige sloten naar de parkeerplaats. Tijdens het buiten spelen is er toezicht op de speelplaats aanwezig. Alleen de oudste kinderen maken, in overleg met de leiding, zelfstandig gebruik van de buiten speelruimte.

Voor het vervoer van school naar de bso, maken wij gebruik van eigen vervoer, en werken we met een duidelijk vervoersprotocol, waarin alle maatregelen voor een veilig vervoer van de kinderen zijn vast gelegd. Daarnaast is er een apart protocol voor vervoer en afspraken tijdens uitjes. Bij het halen wordt de overdracht gedaan en worden bijzonderheden van bso en/of school doorgegeven. Als kinderen niet door de eigen ouder gehaald worden, geeft de ouder dit door aan de pedagogisch medewerker.

Hygiëne, waar veel kinderen bij elkaar komen is de hygiëne een belangrijk punt van aandacht. Er wordt met de kinderen veel aandacht besteed aan het regelmatig handen wassen, jassen worden in luizenzakken bewaard, en het voedsel wordt zorgvuldig behandeld en koel bewaard.

Dagelijks krijgen de kinderen vers fruit, en een tussendoortje van crackers met beleg en een zuivelproduct of limonade. In de vakantie periode natuurlijk aangevuld met een lunch. Regelmatig wordt er ook iets extra’s gemaakt, soep of iets dergelijks als gevolg van een activiteit met de kinderen.

Voedsel wordt zorgvuldig bewaard en klaar gemaakt, volgens hygiëne richtlijnen. Een of twee keer per jaar besteden we extra aandacht aan voeding, en proberen we voeding uit die niet dagelijks op het menu staat. Is er sprake van een dieet of allergie dan wordt hier natuurlijk rekening mee gehouden, verder richten we ons naar de voedingsadviezen van ouders en deskundigen.

Bij het toilet gebruik worden jonge kinderen waar nodig geholpen, grotere kinderen worden gevolgd in hun toilet gedrag, handen wassen, wc doortrekken enz. Waar nodig wordt tussendoor schoon gemaakt.

HOOFDSTUK 4 DE DAGELIJKSE GANG VAN ZAKEN OP DE BUITENSCHOOLSE OPVANG

Hoe de zaken binnen bso Fay zijn geregeld, wat er op een dag zoal gebeurt en welke regels en afspraken gelden, komt in de volgende paragrafen aan bod:

4.1 Eisen aan de speelruimtes op de buitenschoolse opvang

Bso Fay heeft 3 ruimtes die qua vorm, ruimte en indeling van elkaar verschillen. De indeling, de inrichting binnen en de inrichting van de grote buitenspeel terreinen is o.a. afgestemd op het opvangen van schoolgaande kinderen. De (groeps) ruimten in bso Fay voldoen aan de eisen die de overheid stelt op het gebied van veiligheid en hygiëne. De afmetingen van de diverse ruimten zijn boven de gestelde norm.

De groepsruimten zijn gezellig, vertrouwd en nodigen uit tot spel en ontdekking. Ze hebben als doel de zelfstandigheid van kinderen te vergroten. Ze bieden bewegingsvrijheid en uitdaging, maar bieden ook de mogelijkheid om tot rust te komen.

4.2 Groepsgrootte en groepsindeling

Bso Fay heeft 3 groepen: Walewijn voor de kinderen vanaf ongeveer 7 jaar, zij hebben een grote groepsruimte met plek voor tafeltennis en tafelvoetbal, en diverse hoeken voor lezen, computeren en spelletjes. Walewijn heeft plek voor 20 kinderen en heeft 2 pedagogisch medewerkers. Het kan voorkomen, wanneer de jongste kinderen op Walewijn 8 jaar zijn, dat er meer dan 20 kinderen worden opgevangen, dan zal er ook een derde beroepskracht worden ingezet.

Viviane en Joy zijn twee groepen voor kinderen van 4-7 jaar. Deze groepen grenzen aan elkaar en hebben de beschikking over ieder een grote groepsruimte, en gezamenlijk het gebruik van twee kleinere ruimtes waarin computers staan en waarin een tafelvoetbal staat.

Viviane en Joy hebben beide ruimte voor ieder 20 kinderen, en beide groepen worden begeleid door 2 pedagogisch medewerkers als er meer dan 10 kinderen op de groep zijn. Viviane vangt de kinderen op van 6 tot 8 jaar, Joy vangt kinderen op van 4 tot 5/ 6 jaar.

De groepen van bso Fay grenzen direct aan de speelplaats van de achterliggende scholen Overhoeks en IJsbreker, waardoor zij beschikken over een zeer ruime buitenspeelplaats, voorzien van speeltoestellen, zandbakken en een verkeers circuit, waar met onze skelters intensief gebruik van wordt gemaakt. De kinderen van groep Joy, de jongste bso groep, spelen op de tussenspeelplaats, dit is voor de kinderen overzichtelijker, en er is nog contact mogelijk met de vriendjes van het kinderdagverblijf.

Voor alle kinderen bieden we een sportprogramma, waarbij we gebruik maken van de sportzaal van de achterliggende scholen. Het sporten wordt begeleid door twee pedagogisch medewerkers die hun opleiding sport en spel hebben afgerond. Op dinsdagmiddag sporten de oudste kinderen, een combinatie van Walewijn en Viviane, op donderdag de jongsten een combinatie van de kinderen van Joy en Viviane.

Groepsgrootte: De leidster kind ratio is in de onderbouw groepen 2 pedagogisch medewerkers op max 20 kinderen, De leidster kind ratio in de bovenbouw is drie pedagogisch medewerkers op max 30 kinderen, dit geldt vanaf de leeftijd van 8 jaar.

Achterwacht: Omdat de bso groepen gevestigd zijn op een locatie, kunnen groepen voor elkaar achterwacht zijn. Er is altijd iemand aanwezig van het management op wie pedagogisch medewerkers een beroep kunnen doen.

Tegenover de bso is ook het kinderdagverblijf gevestigd, zodat ook via hen een bevoegde medewerker beschikbaar is in geval van nood. De leidster kind ratio en het beschikbaar zijn van een achterwacht zijn conform het Convenant kwaliteit kinderopvang.

4.3 Dagindeling

Buitenschoolse opvang Fay is regulier open in schoolweken vanaf schooltijd tot 18.30 uur en in schoolvakanties hele dagen van 7.30-18.30uur. Wij werken met een vaste dagindeling. Deze dient als leidraad, en is bedoeld om de kinderen en de groepsleiding regelmaat en structuur te bieden. Het vaste schema zorgt ervoor dat alle kinderen op tijd eten en drinken, en er voldoende gelegenheid overblijft tot vrij spel en (groeps)activiteiten.

4.3.1 zo ziet een vakantiedag bij de bso eruit:

Kinderen worden tussen 7.30 en 9.30 uur door hun ouders naar groep Viviane gebracht, zij gaan thee drinken met de leiding en vanaf 8.30 uur worden de oudste en jongste groep gesplitst. Kinderen kunnen in de tussentijd met elkaar of met de leiding een spelletje doen. Om 9.30 uur wordt er fruit gegeten en wordt er een start gemaakt met de activiteit volgens het vooraf vastgestelde vakantie programma. Afhankelijk van de activiteit wordt er rond 12uur gezamenlijk geluncht. Nadat de lunch met de groep is opgeruimd, kiezen kinderen of ze buiten of binnen willen spelen. Rond 14 uur wordt er gestart met de middag activiteit, dit kan zowel op het eigen terrein als er buiten zijn. Bij een buitenactiviteit zijn we in principe om 17 uur weer terug bij de bso zo niet dan wordt dit vooraf gemeld in het vakantie programma. Rond 17 uur worden de eerste kinderen opgehaald, om 18.15 zijn de laatste ouders aanwezig zodat alle kinderen en leidsters om 18.30 uur naar huis kunnen.

4.3.2 Zo ziet een schooldag eruit:

Op schooldagen worden kinderen bij school opgehaald door de pedagogisch medewerkers afhankelijk van de tijd dat de school uit is. Tussen 14 uur en 15.45 uur komen alle kinderen binnen, zij gaan per groepje met de leiding aan tafel om hun school verhalen kwijt te kunnen en crackers te eten. Als de kinderen een vrije middag hebben verzorgt het kindercentrum de lunch. Om 16 uur starten de workshops en de sport middagen (dinsdag en donderdag). De workshops duren van 16 uur tot 17 uur en worden op verschillende groepen gegeven, kinderen worden door eigen leiding naar de workshop gebracht. De sport middagen duren langer vanwege het omkleden. De laatste groep is om 17.45 uur terug in het kindercentrum. Om vijf uur of na het sporten eten de kinderen nog fruit op de eigen groep waarna ze beslissen hoe en waar ze de rest van de middag willen spelen. Overigens is ook deelname aan de workshops vrijwillig. De ophaal tijd is dezelfde als bij vakantie dagen.

4.3.3 Vakantie weken

In vakantie weken is er sprake van een langer durend verblijf op buitenschoolse opvang Fay. Er worden andersoortige activiteiten georganiseerd. Per vakantie kiezen we een thema waar de activiteiten op gebaseerd zijn. Daarnaast blijven er altijd een aantal vaste activiteiten zoals het sportprogramma in de buurt en zwemmen voor de kinderen die een diploma hebben. Er is veel tijd en aandacht voor onderling contact en er worden sociaal culturele uitstapjes gemaakt, gebruik makend van het aanbod dichtbij en verder weg. De ouders worden hier vooraf over geïnformeerd.

4.3.4 Extra dagen of ruildagen

Als een ouder aangeeft behoefte te hebben aan een extra dag of een ruildag wordt een kind in principe op de eigen groep geplaatst. Als dit niet kan en de ouder heeft dringend opvang nodig dan plaatsen we het kind in overleg met de ouder op de groep waar het kind voorlaatst is geweest. Zodat het kind in ieder geval bekende leidsters tegen komt en vaak ook nog bekende kinderen.

4.4 Spelmateriaal en activiteiten

Kinderen leren van elkaar, zij stimuleren elkaar om vaardigheden te ontwikkelen. Ook maken zij gebruik van imitatiegedrag. De tijd na school en in de school vakanties wordt gezien als vrije tijd voor het kind; buitenschoolse opvang Fay richt zich dan ook op sociaal culturele en educatieve activiteiten waarbij het kind keuzevrijheid heeft aangezien ontspanning voorop staat. De groepsleiding verzorgt een uitdagend spel- en workshop aanbod om kinderen te stimuleren en hun interesse te wekken. Kinderen worden gestimuleerd hieraan deel te nemen, maar mogen ook op een andere wijze ontspannen.

Bso Fay biedt kinderen diverse mogelijkheden tot spel en ontspanning door middel van de verschillende ruimtes. De ruimtes zijn vervolgens zo ingedeeld dat er diverse spelhoeken ontstaan die allerlei functies kunnen hebben. Spel hoeken moeten aansluiten bij wat kinderen leuk en interessant vinden en zijn dus flexibel te gebruiken.

Iedere groep heeft een centrale ruimte. Aan tafel wordt gegeten en er kan een puzzel of een spelletje worden gedaan. Op iedere groepsruimte is spel en creatief materiaal aanwezig passend bij de leeftijd. In de groeps- en buiten ruimtes is er voldoende gelegenheid voor sport, spel en dans. Lichamelijk inspannen en bewegen is voor kinderen een manier om zich af te reageren.

Bij het creëren van hoeken kan worden gedacht aan:

4.4.1 Inspraak van kinderen

Samen met (een deel van) de kinderen wordt aan het vakantie en activiteitenprogramma gewerkt. De groepsleiding en de kinderen hebben hierbij een beslissende stem. Ook over regels binnen bso Fay wordt met de kinderen gesproken. Verder hebben kinderen inspraak als het gaat om de aanschaf van bepaalde (spel)materialen. Dit binnen de kaders die hiervoor zijn gesteld. De inspraak van kinderen moet nog op vorm en methode verder worden ontwikkeld. Voorafgaand aan de school vakantie stelt de groepsleiding in overleg met de kinderen een activiteitenplan op. Dit plan wordt vooraf bekend gemaakt. Uiteraard wordt hier flexibel mee omgegaan, rekening houdend met de wensen van de kinderen en de praktische omstandigheden zoals weersinvloeden. Het activiteitenplan kan een breed scala bevatten: van speurtocht tot uitstapje naar het museum, van knutselen tot theater maken, en van koken tot zeskamp.

4.5 Huiswerk

Bso Fay biedt de mogelijkheid tot het maken van huiswerk. De groepsleiding zal het kind hierbij stimuleren en waar mogelijk ondersteunen. Zij oefent echter geen dwang uit en is niet verantwoordelijk voor het resultaat.

4.6 Computerruimte

Voor kinderen uit de bovenbouw en in de onderbouw is een computerruimte beschikbaar, waar zij gezamenlijk spelletjes kunnen doen. Internet is alleen dan beschikbaar als er een goed filter is, en er begeleiding op de achtergrond aanwezig kan zijn. Voor gebruik van de computer gelden duidelijke regels wat betreft tijdsduur en gebruik van spellen afgestemd op de leeftijd.

4.7 Muziek/lezen

De groepsleiding speelt in op trends op deze gebieden. Disco, karaoke, zingen, (voor)lezen e.d. zijn ook zaken die horen bij de ontwikkeling van kinderen. Op bso Fay wordt gewerkt aan mogelijkheden om hier aan tegemoet te komen.

HOOFDSTUK 5 De pedagogisch medewerker

De pedagogisch medewerker heeft een taak in de opvoeding binnen de buitenschoolse opvang en geeft inhoud en vorm aan pedagogische kwaliteit. De pedagogisch medewerker zorgt ervoor dat het kind zich op zijn gemak voelt en lekker kan spelen.

Door er gewoon te zijn, een band met het kind op te bouwen en een gezellige sfeer te creëren wordt een opvoedingsklimaat geschapen.

De pedagogisch medewerker speelt in op de behoefte en het zelfontwikkelende vermogen van het kind. Hij/zij schept voorwaarden, moedigt het kind aan en geeft het de ruimte, en begeleidt het kind naar steeds grotere zelfstandigheid. De pedagogisch medewerker neemt het kind serieus en laat kinderen participeren in beslissingen die te maken hebben met activiteiten op bso Fay.

5.1 De rol van de pedagogisch medewerker

De pedagogisch medewerker heeft een belangrijke rol in de groep; hij/zij geeft de groep leiding in woord en gedrag. De relatie tussen het kind en de pedagogisch medewerker is belangrijk voor het welbevinden en de ontwikkeling van het kind. Door een betrokken houding en door open te staan voor het kind ontstaat een gevoel van veiligheid. Vooral jongere kinderen hebben behoefte aan een veilige basis. De pedagogisch medewerker speelt in op de behoefte van het kind waardoor het kind zelfvertrouwen krijgt. Dit bevordert het geloof en het plezier in het eigen kunnen, en maakt dat kinderen actief op verkenning durven gaan. De pedagogisch medewerker neemt het kind serieus en kan afspraken met het kind maken. Hij/zij is de bemiddelaar, de gesprekspartner en de toezichthouder. De pedagogisch medewerker brengt structuur aan in de dag en zal in overleg, dus samen met de kinderen, het dagprogramma vorm geven. Met de activiteiten die de pedagogisch medewerker aanbiedt probeert zij zoveel mogelijk aan te sluiten bij de belevingswereld van het kind. Hij/zij luistert actief, neemt waar en stimuleert kinderen samen dingen doen en beleven. Bij interacties tussen kinderen zal hij/zij begeleidend bezig zijn door soms terughoudend te zijn en soms in te grijpen. De pedagogisch medewerker biedt de kinderen de gelegenheid om onderlinge contacten te hebben zonder dat hij/zij daarbij nodig is. De rol van de pedagogisch medewerker is in schoolweken met name gericht op het contact, de zorg en de aandacht voor de kinderen. Kinderen kunnen hun indrukken en belevenissen kwijt bij de pedagogisch medewerker. Door het aanbieden van andere, soms onbekende, materialen worden kinderen uitgedaagd en geprikkeld. De pedagogisch medewerker zal dan ook ontwikkelingen ten aanzien van nieuwe materialen en technieken volgen.

De pedagogisch medewerker brengt ook cultuur aspecten, normen en waarden over op het kind. Kinderen raken vertrouwd met gewoontes en leren regels en grenzen die duidelijk maken hoe we omgaan met elkaar en de omgeving. Dit wordt bijvoorbeeld vertaald in het leren dat respect voor elkaar belangrijk is, en dat je elkaar geen pijn doet. Ongewenst taalgebruik zal worden gecorrigeerd. Ook respect voor de omgeving en de materialen maakt deel uit van het aanleren van normen en waarden. De pedagogisch medewerker heeft een voorbeeldfunctie naar de kinderen toe.

De pedagogisch medewerker maakt deel uit van een team. Tijdens teamvergaderingen is de rol van de pedagogisch medewerker, het eigen handelen en de afstemming met collega's veelvuldig onderwerp van gesprek. De pedagogisch medewerker speelt een belangrijke rol in het contact met ouders. Wederzijdse uitwisseling van informatie, afstemming, respect en begrip zijn hierbij de uitgangspunten.

5.2 Corrigeren en belonen

Het vrije en ontspannen karakter van bso Fay betekent niet dat er geen structuur of regels zijn. Het kind gaat op ontdekkingsreis en kan zich ontwikkelen doordat er grenzen en regels zijn. Voor kinderen is het belangrijk om te weten waar de grenzen liggen. Het leren van wat goed en fout is hoort bij het opgroeien en ontwikkelt het geweten. Dit kan wel eens tot conflicten leiden. Conflicten horen bij het dagelijkse leven. Kinderen leren hiervan dat een ander er voor je kan zijn, maar ook dat een ander soms iets anders wil dan jij. Bij conflicten tussen kinderen onderling zal de pedagogisch medewerker zich in eerste instantie terughoudend opstellen, vaak lossen kinderen hun conflict zelf op. Voorwaarde is dat kinderen elkaar geen pijn doen, niet pesten en er geen onveilige situaties ontstaan. Als dit nodig is zal de pedagogisch medewerker sturend en corrigerend optreden. Een minder weerbaar kind zal aangemoedigd worden om voor zichzelf op te komen, terwijl een ander kind juist afgeremd moet worden. Corrigeren kan gebeuren door het kind aan te spreken en uit te leggen waarom iets niet mag. Met de kinderen kunnen bepaalde afspraken gemaakt worden. De pedagogisch medewerker waarschuwt een kind een beperkt aantal keren. Wanneer een kind ongewenst gedrag vertoont en na te zijn gewaarschuwd hier ongevoelig voor blijft, kan de pedagogisch medewerker het kind korte tijd uit de situatie halen. Door het kind even apart te nemen of af te leiden kan het kind weer tot zichzelf komen. De pedagogisch medewerker zal de nadruk leggen op het belonen van gewenst gedrag door het kind te prijzen en complimentjes te geven.

HOOFDSTUK 6 SAMENWERKEN MET OUDERS

6.1 Afstemming opvoedings milieu

Als bso speel je ook een rol in de opvoeding van een kind. We zijn dan ook samen met de ouders verantwoordelijk voor het welzijn van een kind. Daarom besteden we veel aandacht aan de uitwisseling van opvoedings ideeën. Dit begint al bij de eerste kennismakings afspraak. Daarin geven we de visie en werkwijze van onze bso aan, zodat zij bewust voor ons kunnen kiezen.

Daarnaast speelt vooral de pedagogisch medewerker een grote rol. Zij hebben immers de directe verantwoordelijkheid voor de kinderen. Tijdens het intakegesprek kunnen de ouders aangeven wat zij belangrijk vinden in de opvoeding van hun kind. Samen met de pedagogisch medewerker worden dan afspraken gemaakt. De pedagogisch medewerker kan aangeven hoe zij met de verschillende opvoedings situaties omgaan. Ze overleggen regelmatig met de ouders over het kind. Dit gebeurt tijdens het ophalen van de kinderen. Daarnaast wordt er jaarlijks een 10 minuten gesprek gehouden met de ouders over het welbevinden van het kind. Ook is het mogelijk dat pedagogisch medewerker of ouders tussen door een evaluatiegesprek aanvragen. Daarnaast wordt er ieder jaar een ouderavond gehouden waar door middel van thema's de ontwikkeling van kinderen wordt besproken.

6.2 Betrokkenheid

Wij vinden het erg belangrijk dat de ouders zich betrokken voelen. Wij realiseren ons dat wij opvang bieden aan het dierbaarste bezit van de ouders. Wij staan dan ook open voor ideeën en adviezen van de ouders. Regelmatig hebben we contact met de oudercommissie.

6.3 Respect en privacy

Om de opvoedingssituatie thuis en op de bso zo optimaal mogelijk op elkaar af te stemmen, is het nodig dat de groepsleiding op de hoogte is van de thuissituatie. Er wordt dan ook zorgvuldig omgegaan met die informatie. Wij hebben in onze huisregels een privacy protocol opgenomen waarin staat dat de pedagogisch medewerker een geheimhoudingsplicht heeft. Bovendien heeft zij ook te maken met de beroepscode kinderopvang, waarin ook regels zijn opgenomen omtrent de privacy van de ouders.

6.4 Samen verantwoordelijk

De dagelijkse verantwoordelijkheid berust in eerste instantie bij de pedagogisch medewerker. Zij hebben direct contact met de kinderen. Ze bieden de kinderen veiligheid, warmte en respect. Ze overleggen samen met de ouders over de opvoeding. Zo stemmen ze de opvoeding op elkaar af. De uiteindelijke verantwoordelijkheid berust echter altijd bij de ouders zelf.

6.5 Communicatie ouders

Het eerste contact met bso Fay verloopt meestal telefonisch. Ouders kunnen dan een afspraak maken voor een rondleiding. Het management verzorgt de rondleiding en vertelt in grote lijnen wat bso Fay doet, wat de pedagogische uitgangspunten zijn en wat ouders van de opvang kunnen verwachten.

6.5.1 Het intakegesprek

Na aanmelding op de bso worden de ouders telefonisch uitgenodigd voor een intakegesprek door de pedagogisch medewerker van de groep. In dit gesprek worden informatie en gegevens uitgewisseld betreffende het kind. Hierbij wordt een intake formulier ingevuld. Ouders zijn de deskundigen waar het hun eigen kind betreft en zij mogen van de pedagogisch medewerker verwachten dat zij hierbij serieus worden genomen. Met de ouders worden wen afspraken gemaakt. Deze middagen worden gepland op de gewenste opvang dagen: ouders en kinderen kunnen zo vertrouwd raken met de opvang, met de pedagogisch medewerker en de groepsgenootjes. Ouders krijgen tijdens de wen periode het info boekje van de opvang mee, of toegestuurd via de mail.

6.5.2 Contact bij het brengen en halen

Contact tussen de ouders en de pedagogisch medewerker is er elke keer bij het ophalen van het kind. In vakantieperiodes uiteraard ook bij het brengen van het kind. Wanneer kinderen worden opgehaald zitten zij soms nog midden in hun spel. De pedagogisch medewerker zal het kind dan stimuleren om een activiteit te beëindigen, en van de ouder wordt begrip gevraagd zodat het kind even iets af kan maken. Gedurende de dag is de pedagogisch medewerker rechtstreeks te bereiken. Verder kan indien gewenst op verzoek van de pedagogisch medewerker of de ouders een afspraak gemaakt worden voor een persoonlijk gesprek. De ouders zijn altijd bereikbaar op een telefoonnummer afgesproken met bso Fay.

6.5.3 Afspraken tussen ouders, kind en groepsleiding

Met alle betrokkenen kunnen individuele afspraken gemaakt worden over de eigen verantwoordelijkheid en de zelfstandigheid van het kind. Zo wordt bijvoorbeeld vastgelegd of een kind zelfstandig het terrein mag verlaten, én/of het kind zelfstandig van school naar de bso mag, of dat het kind alleen naar huis mag aan het einde van de dag. Het betreft hier altijd afspraken die op individuele basis gelden, afspraken die voor betrokken partijen duidelijk en haalbaar moeten zijn en die schriftelijk worden vastgelegd.

6.5.4 Jaarlijks contact moment voor en met ouders

Elk jaar is er een grotere activiteit waardoor voor ouders uitgebreider contact mogelijk is met bso Fay. Dit kan bijvoorbeeld zijn in de vorm van een zomerfeest, een tentoonstelling bezichtigen die door de kinderen is ingericht, een ouderavond of een door de kinderen bereide maaltijd eten. Ouders worden hierover vooraf op de hoogte gesteld.

6.5.5 Website en nieuwsbrief

Tevens worden de ouders geïnformeerd over het gevoerde beleid via de website en nieuwsbrieven. Deze worden elektronisch aangeleverd. Via email verkeer kan iedereen intensief communiceren met het management en pedagogisch medewerkers over zaken die spelen.

HOOFDSTUK 7 Kwaliteitsbeleid

De bso hecht belang aan een goed kwaliteitsbeleid, dit wordt evenals het pedagogisch beleid besproken met de oudercommissie. De inspectie kinderopvang van de gemeente Amsterdam kijkt vooral naar de uitvoering en navolging van het beleid.

Wij zijn lid van de branche organisatie kinderopvang en hebben ons verbonden aan het naleven van het convenant kwaliteit kinderopvang.

Bso Fay voldoet aan de brand veiligheidseisen die de gemeente Amsterdam aan kinderopvang stelt. Daarnaast heeft bso Fay uitgebreide aanvullende instructies vastgelegd in een calamiteitenplan en beschikt zij over een eigen ontruimingsplan.

7.1 Ten slotte

Kwaliteit is doorslaggevend voor de effecten die buitenschoolse opvang heeft op de ontwikkeling van kinderen. Ouders moeten er van op aan kunnen dat het goed zit met die kwaliteit. Zij hebben er recht op te weten hoe het met de kwaliteit is gesteld. Het pedagogisch beleidsplan van bso Fay biedt ouders en pedagogisch medewerkers inzicht in de pedagogisch grondbeginselen van onze bso en is tevens de leidraad voor de dagelijkse omgang met uw kinderen. Wij hechten er waarde aan daarvoor in gesprek te blijven met ouders, pedagogisch medewerker én externe deskundigen. Deze samenspraak is een voortdurend kritisch proces dat leidt tot verdieping en mogelijk tot veranderde inzichten. Het pedagogisch beleidsplan is dan ook geen eindproduct. Indien u nog meer informatie wenst over het pedagogisch beleid van bso Fay dan kunt u contact opnemen met Gerda Raaphorst of Magda Raaphorst